Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bepaald dat opnames die beveiligingscamera’s van personen maken, vallen onder Europese regels voor bescherming van privacy. Het gaat specifiek om camera’s die personen aan hun huis hebben bevestigd en op de openbare weg hebben gericht.
Een camerabeeld opgenomen op de openbare weg valt onder persoonsgegevens, omdat mensen te herkennen zijn aan fysieke kenmerken. Daarom valt het onder de regels van de bescherming van persoonsgegevens, redeneert het Hof. Er zijn wel uitzonderingen, zo staat te lezen in de uitspraak. Als iemand zijn eigendom, gezondheid of leven beveiligt door de camera op de openbare weg te richten, is dat wel toegestaan.
De uitspraak van het Hof van Justitie van de EU is het gevolg van een zaak tussen een Tsjechische man en een andere familie afkomstig uit hetzelfde land. De man heeft de familie diverse malen lastiggevallen, waarna zij een beveiligingscamera richting de openbare weg hebben opgehangen. Toen de man in 2007 met een katapult een raam van het huis van de familie kapot schoot, filmde de camera dat.
Hij was echter van mening dat onrechtmatig met persoonsgegevens was omgesprongen. Het daarvoor bestemde instituut in zijn land stelde hem in het gelijk. De verdachte was zonder toestemming vastgelegd, terwijl hij zich op de openbare weg bevond. De familie kreeg een boete van een onbekend bedrag opgelegd. Daar gingen zij echter niet mee akkoord en er kwam dan ook een hoger beroep, maar dat bood geen uitkomst. Het Hof van Justitie van de EU heeft de zaak dan ook uiteindelijk behandeld.
Camera’s en particulier gebruik / Privacywetgeving
Informatie die het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) verspreidt over camera’s in en rond particuliere woningen.
In en rond woningen kunnen camera’s opgehangen worden voor bijvoorbeeld de beveiliging van eigendommen. Een woningbouwvereniging bijvoorbeeld kan besluiten over te gaan tot cameratoezicht bij woningen en flatgebouwen, maar ook een bewoner kan besluiten zijn woning te beveiligen met cameratoezicht.
Op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en artikel 38 van het Vrijstellingsbesluit is het niet verboden een camera op te hangen ter beveiliging van een woning of een flat. Toezicht houden op de hele straat gaat echter te ver. Op straat is het toezicht voorbehouden aan de gemeente en de politie. Ook de voordeur van andere woningen is de grens. Camera’s moeten zodanig gericht worden dat ze nergens naar binnen filmen. Daarnaast moet duidelijk gemaakt worden dat er cameratoezicht aanwezig is, bijvoorbeeld met een bordje of een sticker. Hierbij moet vermeld worden wie verantwoordelijk is voor het cameratoezicht, zodat een burger weet bij wie hij of zij moet aankloppen met verzoeken om informatie of voor het indienen van een klacht. Als de camera geen beelden opneemt, is er geen sprake van een bestand in de zin van artikel 1 onder c Wbp en is de Wbp niet van toepassing. Dat betekent niet dat zo’n camera geen inbreuk op de privacy kan zijn. Als iemand het vermoeden heeft dat bijvoorbeeld een buurman hem of haar hinderlijk volgt (stalken) met een videocamera of webcam, dan kan diegene zijn buurman daarop aanspreken. Degene die last heeft van de camera kan dan, als hij er niet uitkomt met de buurman, de wijkagent vragen te bemiddelen. Daarnaast kan hij bij de politie aangifte doen van stalken of kan hij naar de rechter stappen met behulp van een advocaat.
Meer informatie cameratoezicht woningen vindt u op de website van het CBP.